Nieuwe wet op consumentenschulden: verstrengde regels voor bedrijven en schuldinvorderaars

Op 1 september gaat een nieuwe wet van kracht die een aanzienlijke verschuiving teweegbrengt in de manier waarop bedrijven en incassopartijen schulden innen bij particulieren. Deze wet, gebaseerd op de wet van 2 augustus 2002, introduceert striktere regels en transparantievereisten bij het innen van consumentenschulden. In dit artikel gaan we dieper in op de belangrijkste wijzigingen die van kracht worden. Deze wijzigingen hebben impact voor de bedrijven de incassobureaus, advocaten en andere schuldinvorderaars.

Strengere regels voor bedrijven en schuldinvorderaars bij het innen van consumentenschulden

Wat is er veranderd voor bedrijven?

De eerste aanmaning is altijd gratis

De eerste herinnering voor betaling is altijd kosteloos. Pas vanaf de tweede aanmaning mogen bedrijven kosten in rekening brengen, met een limiet van 7,5 euro plus de portkosten, bijvoorbeeld voor een postzegel. Indien je regelmatige diensten aanbiedt en bijvoorbeeld maandelijks factureert, geldt dat er geen kosten verbonden zijn aan de eerste herinnering voor de eerste factuur (maand 1) en ook niet voor de eerste herinnering bij de tweede factuur (maand 2). Pas na het verstrijken van de vervaldatum van de derde factuur wordt het toegestaan om kosten van 7,5 euro plus de portkosten in rekening te brengen.

Je moet je herinneringen verzenden via een duurzame drager, zoals per post of fax. Gelukkig wordt e-mail ook als prima beschouwd.

 

Essentiële informatie op je eerste herinnering: wat moet erin staan?

Wanneer je je eerste herinnering of aanmaning opstelt, zijn er enkele cruciale vermeldingen die je niet mag vergeten. Hier zijn de punten die je moet opnemen:

  • Vermeld het verschuldigde saldo en het eventuele schadebeding dat van toepassing is als de betaling niet binnen 14 dagen wordt voldaan.
  • Zorg ervoor dat de naam en het ondernemingsnummer van de schuldeiser duidelijk zijn vermeld.
  • Geef een beschrijving van het product of de geleverde dienst die heeft geleid tot de schuld. Voeg ook de vervaldatum toe.
  • Specificeer de termijn waarbinnen de schuld moet worden voldaan voordat eventuele extra kosten, vergoedingen of interesten in rekening worden gebracht.

Bovendien dien je als bedrijf in staat te zijn om de consument op verzoek de bewijsstukken van de schuld voor te leggen. Het verstrekken van alle relevante informatie met betrekking tot het betwisten van de schuld is ook een vereiste.

 

Aanrekenen van kosten bij niet-betaling

Na het versturen van je eerste kosteloze herinnering, moet je nog even geduld hebben voordat je aanhorigheden (zoals een schadebeding en interesten) mag opvragen.

Indien je de herinnering elektronisch hebt verstuurd, mag je pas na 14 kalenderdagen aanhorigheden opvragen. Als je ervoor hebt gekozen om de herinnering per post te versturen, begint de wachttijd van 14 dagen pas vanaf de derde werkdag nadat je de herinnering hebt verzonden. Houd er dus rekening mee dat de klok iets later begint te tikken.

Na het verstrijken van de 14 kalenderdagen zonder betaling, komen interesten om de hoek kijken. De regels verschillen op basis van je bedrijfsstatus:

  • Als je een KMO bent, kun je interesten in rekening brengen vanaf de dag waarop je de eerste herinnering hebt verstuurd.
  • Als je geen KMO bent, beginnen de interesten pas te tellen vanaf de 14e dag na het verstrijken van de initiële termijn.

De toegestane interest die je mag aanrekenen aan de consument ligt in lijn met de wet van 2 augustus 2002, die oorspronkelijk bedoeld is voor handelsschulden. In augustus 2023 bedragen deze 12%. De actuele stand kan je altijd hier raadplegen.

Let op, niettegenstaande het gaat om een consumentenschuld heeft de wetgever er toch voor gekozen om de intresten voor handelsschulden te gebruiken.

 

Het maximale schadebeding dat je in rekening mag brengen, is ook helder en afgebakend:

  • Schulden tot 150 euro: het schadebeding kan maximaal 20 euro bedragen.
  • Schulden tussen 150,01 euro en 500 euro: het schadebeding kan maximaal 30 euro bedragen, plus 10% van het bedrag in de schijf boven 150 euro.
  • Schulden vanaf 500,01 euro: het schadebeding kan maximaal 65 euro bedragen, plus 5% van het bedrag in de schijf boven 500 euro, met een totaallimiet van 2000 euro.

 

Voorbeeld

Stel je voor dat je een openstaande schuld hebt van 200 euro. Laten we eens kijken hoe het schadebeding wordt berekend:

  • Voor de eerste 150 euro: schadebeding is 20 euro.
  • Voor het resterende bedrag (50 euro): 10% van 50 euro = 5 euro.
  • Totaal maximaal schadebeding = 20 euro + 5 euro = 25 euro.

In dit geval zou het schadebeding voor een schuld van 200 euro dus 25 euro bedragen.

 

Wat is er veranderd voor incassobureaus, advocaten en andere schuldinvorderaars?

Verplichte controle op naleving van de regels

Incassobedrijven, advocaten en andere schuldinvorderaars hebben een cruciale verantwoordelijkheid: ze moeten verplicht de naleving van de interest- en schadebedingregels bij hun klanten controleren. Wanneer de regels niet worden gerespecteerd, zijn schuldinvorderaars niet gemachtigd om een ingebrekestelling te versturen.

 

Vereisten voor dossieraanvang en kosten

Bij de aanvang van een dossier gelden specifieke stappen die in acht moeten worden genomen:

  1. Er wordt bij aanvang een ingebrekestelling verstuurd. 
  2. Na het verzenden van de ingebrekestelling loopt een wachttijd van 14 kalenderdagen. Let op, als de ingebrekestelling per post wordt verstuurd, begint de periode van 14 dagen pas te tellen vanaf de derde werkdag na verzending.
  3. Pas na deze wachttijd kunnen kosten aan het dossier worden toegevoegd. Het vastgestelde bedrag voor deze kosten komt overeen met wat bedrijven in rekening mogen brengen.

 

Essentiële informatie op de ingebrekestelling: wat moet erin staan?

Wanneer je klant geen correcte eerste ingebrekestelling heeft verstuurd, gelden specifieke vervolgstappen. Dan begin je eerst met het versturen van een kosteloze ingebrekestelling. Daarna volgt een tweede ingebrekestelling, die de volgende informatie moet bevatten:

  • Identificatie van de oorspronkelijke schuldeiser, inclusief naam, ondernemingsnummer, adres, contactgegevens en hoedanigheid. Als de schuldvordering is overgedragen, moeten ook de gegevens van de nieuwe schuldeiser worden vermeld.
  • Informatie over de onderneming die verantwoordelijk is voor de minnelijke invordering, inclusief naam, ondernemingsnummer, adres en contactgegevens. Voeg ook de gegevens van het bevoegde toezichthoudend bestuur bij de FOD Economie toe.
  • Een gedetailleerde beschrijving van het product dat de schuld heeft veroorzaakt, inclusief vervaldatum.
  • Een nauwkeurige uitleg van de bedragen die van de schuldenaar worden geëist.
  • Als de invordering wordt uitgevoerd door een advocaat, ministerieel ambtenaar of gerechtelijke mandataris, voeg dan de volgende vetgedrukte alinea (en in een ander lettertype) toe: "Deze brief betreft GEEN dagvaarding voor de rechtbank of beslag. Het gaat niet om een procedure van gerechtelijke invordering."
  • Een verwijzing naar het recht van de consument om op eigen verzoek alle documenten met betrekking tot de schuld te verkrijgen.
  • De vermelding van de te volgen procedure indien de schuld wordt betwist door de consument.
  • De mogelijkheid voor de consument om betalingsfaciliteiten aan te vragen als het volledige bedrag niet in één keer kan worden betaald.
  • De verwijzing naar het feit dat bij het uitblijven van een reactie binnen de termijn zoals bepaald in artikel XIX.9, § 1, verdere stappen voor minnelijke invordering kunnen worden ondernomen.

 

Bijkomende verstrengingen en regels

Naast de reeds genoemde wijzigingen, zijn er nog andere striktere bepalingen vastgelegd in de nieuwe wet.

Wanneer een consument de schuld betwist, moet je als schuldinvorderaar binnen 30 kalenderdagen beslissen of je wel of niet tot dagvaarding overgaat. Als deze beslissing later wordt genomen, ben je niet gerechtigd om nalatigheidsinteresten te berekenen tot de dag van de beslissing. Doe je dit wel op tijd, dan kunnen deze interesten al eerder beginnen tellen.

Ook wanneer een consument een afbetalingsplan aanvraagt, is een snelle reactie essentieel. Binnen 30 kalenderdagen moet je beslissen of je al dan niet instemt met het aangevraagde afbetalingsplan. Gedurende deze periode zijn verdere stappen niet toegestaan. Als de beslissing pas later wordt genomen, zijn nalatigheidsinteresten niet toegestaan tot het moment van besluitvorming.

Wanneer een consument een verzoek indient voor een collectieve schuldregeling of een minnelijke collectieve schuldregeling (OCM), heb je geen speelruimte om actie te ondernemen totdat er een beslissing wordt genomen over de schuldregeling of wanneer er 45 kalenderdagen zijn verstreken sinds het indienen van het verzoek.

Bij het aangaan van een afbetalingsregeling gelden heldere communicatievereisten. Je dient minstens eenmaal per jaar een samenvatting van alle betaalde bedragen en het resterende saldo aan de consument te verstrekken. Zelfs wanneer de schuld volledig is afbetaald, dien je de consument hierover te informeren.

Tot slot moet elke afspraak met betrekking tot de betaling van de schuld schriftelijk aan de consument worden bevestigd.

 

Wat zijn de sancties bij overtreding van de nieuwe wet op consumentenschulden?

Er gelden twee soorten sancties bij overtreding van deze nieuwe wet, namelijk burgerlijke en strafrechtelijke sancties.

 

Burgerlijke sancties

In situaties waarin de consument een betaling verricht aan het bedrijf of de schuldinvorderaar maar de bepalingen niet werden nageleefd, wordt deze betaling als geldig beschouwd. Echter kan een rechter wel beslissen dat de ontvanger van de betaling het bedrag aan de consument moet terugbetalen.

Bovendien is de consument van rechtswege vrijgesteld om het schadebeding te betalen als de bepalingen niet correct werden nageleefd. Belangrijk om op te merken, is dat deze vrijstelling niet geldt voor de interesten.

 

Strafrechtelijke sancties

Bij inbreuk op de wet gelden verschillende boeteniveaus voor bedrijven en schuldinvorderaars.

Voor bedrijven geldt een boete van niveau 2: variërend van 26 tot 10.000 euro of maximaal 4% van de totale jaaromzet in het laatste boekjaar (let op: deze bedragen worden vermenigvuldigd met opdeciemen).

Mogelijke overtredingen van bedrijven omvatten onder andere:

  • Onjuiste verzending van de eerste herinnering
  • Onjuiste bepaling van het schadebeding
  • Niet nakomen van informatieverplichtingen

Voor incassobedrijven, advocaten en andere schuldinvorderaars geldt een zwaardere straf van niveau 4: variërend van 26 tot 50.000 euro of tot maximaal 6% van de totale jaaromzet in het laatste boekjaar (let op: deze bedragen worden vermenigvuldigd met opdeciemen). Deze boete dreigt bij alle overtredingen die betrekking hebben op de regels die zij moeten respecteren onder deze wetgeving.

 

Bereid je algemene voorwaarden voor

Als je als bedrijf producten of diensten levert aan consumenten is het belangrijk dat je algemene voorwaarden vóór 1 september aangepast zijn aan deze nieuwe regels.

Heb je graag professionele hulp bij het aanpassen van je algemene voorwaarden? Klik hier voor meer informatie.